21449 |
handelaar |
handelaar:
hanjeliêr (L321a Ittervoort)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
hanjele (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
daad:
daod (L321a Ittervoort)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17661 |
handen (kindernamen) |
polletjes:
palkes (L321a Ittervoort)
|
hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
jatten:
jatte (L321a Ittervoort),
klauwen:
klauwe (L321a Ittervoort)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
18906 |
handig |
handig:
henjig (L321a Ittervoort)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17662 |
handpalm |
handpalm:
handjpalm (L321a Ittervoort)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25056 |
handvol |
handvol:
handj vol (L321a Ittervoort)
|
de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18979 |
hansworst |
hansworst:
hansworst (L321a Ittervoort)
|
iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25027 |
hard, luid |
hel:
hel (L321a Ittervoort)
|
hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)]
III-4-4
|