20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
vrijer:
vrieer (L321a Ittervoort)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
vrijer:
vrieer (L321a Ittervoort)
|
verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjong (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort),
kakjonk (L321a Ittervoort)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L321a Ittervoort)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
jukbeen:
jukbein (L321a Ittervoort)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (L321a Ittervoort)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
saus (L321a Ittervoort)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18232 |
juweel |
edelsteen:
edelstein (L321a Ittervoort)
|
een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raak (L321a Ittervoort)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
kakement:
kakement (L321a Ittervoort)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)]
III-1-1
|