24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zië (Q028p Jabeek)
|
duif, wijfje [ZND 18 (1935)]
III-4-1
|
24811 |
duizendblad |
hazegerf:
hazegerf (Q028p Jabeek),
hāzǝgɛrǝf (Q028p Jabeek)
|
Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad
I-5, III-4-3
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
eigen spellingsysteem
dōēzendpoeat (Q028p Jabeek)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18685 |
dunne sjaal |
sjaal:
sjaal (Q028p Jabeek)
|
sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
ə dröpkə drinkə (Q028p Jabeek)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
insnijden:
ešni-ǝ (Q028p Jabeek)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
(een/het) huis uitzetten:
hū.s˱ zętǝ (Q028p Jabeek)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
nə káátər höbbə (Q028p Jabeek)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30090 |
een muur opmetselen |
metselen:
[metselen] (Q028p Jabeek)
|
Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.]
II-9
|
30077 |
een muur uitloden |
een muur loden:
ēn mūr lūǝdǝ (Q028p Jabeek)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|