e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivin, vrouwelijke duif zij: zië (Jabeek) duif, wijfje [ZND 18 (1935)] III-4-1
duizendblad hazegerf: hazegerf (Jabeek), hāzǝgɛrǝf (Jabeek) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad I-5, III-4-3
duizendpoot duizendpoot: eigen spellingsysteem  dōēzendpoeat (Jabeek) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dunne sjaal sjaal: sjaal (Jabeek) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
een borrel drinken een drupje drinken: ə dröpkə drinkə (Jabeek) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een gleuf aanbrengen in het deegbrood insnijden: ešni-ǝ (Jabeek) Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a] II-1
een huis uitzetten (een/het) huis uitzetten: hū.s˱ zętǝ (Jabeek) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9
een kater hebben een kater hebben: nə káátər höbbə (Jabeek) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een muur opmetselen metselen: [metselen] (Jabeek) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden een muur loden: ēn mūr lūǝdǝ (Jabeek) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9