e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handlanger handlanger: hantjlɛŋǝr (Jabeek), tweede metselaar: twiǝdǝ mɛtsǝlēr (Jabeek) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handlangeren hulpmetselen: hølǝpmɛtsǝlǝ (Jabeek) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handschieter hortje: %%meervoud%%  ȳrtjǝs (Jabeek) Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b] II-1
handschoen haas: hèsje (Jabeek) handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handvat van de troffel handvat: hantj˲vat (Jabeek) Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.] II-9
handvormsteen baksteen: bakštē (Jabeek) Volledig met de hand bewerkte en gevormde baksteen. Tegenwoordig verstaat men onder een handvormsteen ook een steen die op dezelfde wijze wordt gevormd als de handsteen vroeger, maar waarbij de bewerkingen volledig of gedeeltelijk machinaal gebeuren - Schuddinck, pag. 108. [N 30, 52b; N 98, 161; monogr.] II-8
hangende muur hangende muur: haŋǝndǝ mūr (Jabeek) Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.] II-9
hangende steiger hangende steiger: haŋǝndǝ [steiger] (Jabeek) Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a] II-9
hard schreeuwen hel schreeuwen: hel sjriëve (Jabeek) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
hard waaien stormen: ⁄t störmt (Jabeek) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4