e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inslaan, van de bliksem gezegd de bliksem is ingeslagen: de bliksem is ingeschlage (Jabeek), inslaan: inschlāōn (Jabeek) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
invetten smeren: šmīrǝ (Jabeek) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzakken inzakken: ezakǝ (Jabeek) Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b] II-1
jacquetjak jacquet (<fr.): chaquet (Jabeek) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak jacquet (<fr.): chaket (Jabeek) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jak bolero (<fr.): bollero (Jabeek), jacquet (<fr.): sjekèt (Jabeek) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jam jam: sjém (Jabeek) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jarig zijn jarig zijn: hè is jørig (Jabeek) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): jartels (Jabeek) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Jabeek) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3