e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nicht nicht: nex (Jabeek) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nikkelgeld nikkelgeld: nikkel geljd (Jabeek) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
noemen heten: heiše (Jabeek), noemen: neume (Jabeek) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vīǝš (Jabeek) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
notariskosten schrijfgeld: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  schrīēfgeljd (Jabeek) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
nylonkous nylon: nylons (Jabeek) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: ougenblikske (Jabeek) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
olie sla-olie: sjlàà-aoalīē (Jabeek) olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
omslagdoek (alg.) plag: plak (Jabeek) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjaal: sjaal (Jabeek) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3