e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raspen raspen: ràspə (Jabeek, ... ) raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rauw rauw: rouw (Jabeek) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
regen (alg.) regen: rège (Jabeek) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: règebāōg (Jabeek) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: ee būūke (Jabeek) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: règene (Jabeek) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: regejas (Jabeek, ... ) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: regepiepe (Jabeek) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm regenworm: eigen spellingsysteem  ene règewórm (Jabeek), worm: eigen spellingsysteem  ene wórm (Jabeek) regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
rente rente: rente (Jabeek) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1