32464 |
wis van bepaalde soort |
gele wis:
gē̜jl wis (Q157p Jesseren)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de verschillende soorten wissen die bij het mandenmaken gebruikt worden. Opgaven waarvan niet duidelijk werd welke wilgsoort ermee werd bedoeld, zijn aan het eind van het lemma per kleur bijeengezet. [N 40, 2; N 40, 22; monogr.]
II-12
|
33779 |
wisselen van de tanden |
wisselen:
wī.sǝlǝ (Q157p Jesseren)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
32497 |
wissen weken |
roten:
rōtǝ (Q157p Jesseren)
|
De wissen in water onderdompelen om ze soepeler te maken. Grauwe wissen dienen, afhankelijk van de omstandigheden, één √† twee weken te weken, witte wissen en buffwissen één √† twee uur. [N 40, 20; monogr.]
II-12
|
32474 |
wissenschoof |
bussel:
bø̜jsǝl (Q157p Jesseren)
|
Een tot een bundel gebonden hoeveelheid wissen. [N 40, 10]
II-12
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
stē̜ǝr (Q157p Jesseren)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
34538 |
wit van het ei |
wit:
wet (Q157p Jesseren)
|
[JG 1b, 1c; monogr.]
I-12
|
20654 |
witte kool |
kabuiskool:
kabouskeul (Q157p Jesseren),
witte kool:
wetə køͅl (Q157p Jesseren),
witte keul (Q157p Jesseren)
|
[Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaartje:
kwikstetje (Q157p Jesseren)
|
kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|
21014 |
wormstekig |
gestoken:
gestoken (Q157p Jesseren)
|
wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)]
III-2-3
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫtǝl (Q157p Jesseren)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|