e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jesseren

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht kijker: kickers (Jesseren), supporter: supporters (Jesseren) Hoe zegt men: de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht? [N 93 (1983)] III-3-2
de ring in een kapsule stoppen in het doosje steken: in ’t deuske steiken (Jesseren) de ring in een ijzeren kapsule stoppen? [N 93 (1983)] III-3-2
de stal uitmesten schoonmaken: sxou̯nmǭ.kǝ (Jesseren), šou̯nmǭkǝ (Jesseren) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de vastgestelde tijden aflezen dpouillement (fr.): deponillement (Jesseren) het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)] III-3-2
de zeug naar de beer brengen drijven: drē̜.vǝ (Jesseren) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
dekken rijden: rē̜ǝ (Jesseren), springen: spręŋǝ (Jesseren), sprɛŋǝ (Jesseren) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] I-11, I-12
deksel van de metalen gierton deksel: dę.ksǝl (Jesseren) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil deken: dękǝ (Jesseren) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpǝx (Jesseren) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats afstand: aofstand (Jesseren) Hoe zegt men: de denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2