e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweepeer kweepeer: kweepeer (Jeuk) [ZND 29 (1938)] I-7
kwellen ambeteren: ampeteire (Jeuk) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij plagen, het ~: plooge (Jeuk) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kwezel (Jeuk), wat een kwezel (Jeuk) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelechtig (Jeuk) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: ziever (Jeuk), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  ziever (Jeuk) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag foef: foef (Jeuk) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Jeuk, ... ) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
kyrie eleison kyrie: Kyrie (Jeuk) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
laag grond laag grond: loog grond (Jeuk) laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4