e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op kraamvisite gaan naar het kindje zien: nao t kintje zien (Jeuk) Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
op oppers zetten, opperen dikke mijten zetten: [dikke mijten] ˲zętǝ (Jeuk) Het bijeenwerken in de grootste soort hooihopen, oppers, die in het veld en direct op de grond, worden gemaakt; ze kunnen wel tot 3 meter hoog worden opgezet. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de opper, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''opper''.' [N 14, 111; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
op reis gaan op voyage (fr.) zijn: op voyage geweest (Jeuk) op reis gegaan zijn [te mantij zijn] [N 90 (1982)] III-3-1
op retraite gaan een retraite (fr.) doen: een retraite doen (Jeuk) In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)] III-3-3
op rijen zetten in rijen trekken: ęn [rijen] trękǝ (Jeuk) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3
op stelten lopen steltlopen: stelt loewpe (Jeuk) Op stelten lopen [stelten]. [N 88 (1982)] III-3-2
opbrengst winst: wenst (Jeuk) dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)] III-3-1
opeenschuiven schuivelen: skuifele (Jeuk), stroppen: stroppe (Jeuk) Op elkaar schuiven (stroppen, schuiven) [N 108 (2001)] || stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2
openbare verkoop roep: roep (Jeuk), veiling: veiling (Jeuk) een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] III-3-1
openbare weg baan: baawn (Jeuk) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1