21720 |
rechtspreken |
rechten:
rechten (P219p Jeuk)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17616 |
rechtstaande oren |
flaporen:
flapoere (P219p Jeuk)
|
Rechtstaande oren (fik(s)oren, ezelsoren, (f)laporen, spitsoren). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechtveejdig (P219p Jeuk)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24082 |
rector |
rector (lat.):
recter (P219p Jeuk)
|
Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25083 |
reeks, rij |
resem:
resem (P219p Jeuk)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30692 |
reformladder |
lange leer:
laŋ līr (P219p Jeuk)
|
Ladder uit twee delen die gebruikt kan worden als schuifladder en als dubbele ladder. [N 67, 63c]
II-9
|
22810 |
refrein |
refrein:
refrein (P219p Jeuk)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|
30537 |
regenpijp |
buis:
bø̜js (P219p Jeuk)
|
De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.]
II-9
|
17904 |
reiken naar |
pakken naar:
heej pakt do heene (P219p Jeuk)
|
Reiken, met de handen naar iets reiken (naar iets pakken, grijpen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
schoonmaken:
skoenmauke (P219p Jeuk)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|