e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringbaard ringbaard: PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  rengbouwd (Jeuk) Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)] III-1-1
ringen trompen: trompen (Jeuk), trompǝ (Jeuk) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringsleutel pijpsleuter: pęjpsløtǝr (Jeuk), ringsleuter: ręŋksløtǝr (Jeuk) Niet verstelbare, stalen sleutel waarvan de gesloten bek in zijn geheel om de aan te draaien moer heen past. De binnenkant van de ringvormige bek van deze sleutel is zes- of twaalfkantig uitgevoerd. Zie ook afb. 198. [N 33, 300g; monogr.] II-11
ringtang tromptang: tromptaŋ (Jeuk) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12
ringvinger ringvinger: renkvinger (Jeuk), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  rengvinger (Jeuk) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)] || Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
ringworm rad van sint-catharina: rauwd van Sinte-Katrin (Jeuk), rawd van Sinte Katrien (Jeuk) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)] || Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel bellen: bellen (Jeuk) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins rinzig: renzig (Jeuk), zuur en zoet: zuur en zoet (Jeuk) Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)] || lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool rigole (fr.): rigolen (Jeuk), riolering: riolering (Jeuk) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] III-3-1
rips rips: rɛps (Jeuk) Dichtgeweven, geribde stof, oorspronkelijk van katoen maar later ook van andere stof. [N 62, 79b; MW; monogr.] II-7