e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stal stal: stal (Jeuk) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalkaars gele kaars: gele-keers (Jeuk), gele thee: gele-thee (Jeuk), kaars: keersen (Jeuk), kattenkop: kattekoppen (Jeuk), lammetjesblaren: (onderstreept)  lemmerkensblaren (Jeuk), lammetjesoren: lemmerkensoren (Jeuk), maagdenkaars: maagdenkeers (Jeuk), paaskaars: paaskeersch (Jeuk), poïskeisse (Jeuk), wilde tabak: wilde-tabak (Jeuk), wilde zokken: Heukels 270  wilde-zokken (Jeuk), wolharen: wolharen (Jeuk), wolplant: wolplant (Jeuk), zokjes: zokskens (Jeuk), zokken: zokken (Jeuk), zokkenblaren: zokkeblaren (Jeuk), zoklappen: zoklappen (Jeuk) Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)] III-4-3
stallen gareren (<fr.): Van Dale: gareren (&lt;Fr.), 2. in de of een garage brengen.  gareren (Jeuk) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stam van de boom cel (verkoop): de stam wordt verkocht per cel (dus van de kruin tot wortel) / stam tss. kruin en voet  cel (Jeuk) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de knotwilg tjonk: tjoenk (Jeuk) De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)] III-4-3
stamboekstier gekeurde: gǝkø̄dǝ (Jeuk) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
stamper, stempel stomper: stumpǝr (Jeuk) Metalen stift of blok waarvan het uiteinde past in de uitholling van de matrijs. Bij het stampen wordt de stamper op het werkstuk boven de uitholling van de matrijs gehouden. Vervolgens wordt er met een hamer op het bovenste uiteinde van de stamper geslagen waardoor het aan de onderzijde van de stamper aangebrachte motief in de metaalplaat wordt uitgeperst. Zie ook afb. 167. [N 33, 276] II-11
stamppot ratatouille: (vlees + aardappelen + ??).  ratatoej (Jeuk), stomp: stoemp (Jeuk) puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)] III-2-3
standbeeld standbeeld: standbilt (Jeuk) standbeeld [RND] III-3-2
station statie (<lat.): statie (Jeuk) de plaats van aankomst en vertrek van treinen [station, statie, halte] [N 90 (1982)] III-3-1