e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: koeërstuul (Jeuk) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stof stof: stof (Jeuk) Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] II-7
stof afnemen afstoffen: afstoffen (Jeuk), afstubben: (doffe e)  afsteppe (Jeuk) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofdoek vod: voͅt (Jeuk) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stofkwast stofborstel: stǫf˱bǫsǝl (Jeuk) Handvegertje om het te schilderen oppervlak stofvrij te maken. [N 67, 43b] II-9
stofvrij droog droog: drȳx (Jeuk) Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c] II-9
stok of twijg om een kind te straffen wis: wis (Jeuk), znd 23, 60c;  wis (Jeuk) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] || stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stokbeitel tranche: trãnš (Jeuk) In het algemeen een beitel met een steel. De stokbeitel wordt gebruikt voor het doorhakken, afhakken en splijten van warm of koud metaal. De smid houdt het werkstuk met een tang met de linkerhand op het aambeeld en zet met de rechter de beitel op de juiste plaats. De voorslager slaat vervolgens met een voor- of zijhamer op de kop van de beitel. Een beitel voor het bewerken van warm ijzer is altijd van een steel voorzien. Zie ook afb. 48. [N 33, 110; N 33, 113; N 33, 221; monogr.] II-11
stokdutter stokdutter: stǫp˱dekǝr (Jeuk), stopsel: støpsǝl (Jeuk) Werktuig om geboorde of geslagen gaten in ijzer te verzinken. Deze werkzaamheden werden in L 290, L 291, L 321 en Q 99* met een verzinkboor gedaan. Zie ook dat lemma. [N 33, 351] II-11
stokpasser diktepasser: dektǝpɛsǝr (Jeuk) Passer, bestaande uit een lange metalen of houten staaf waarop twee stalen punten zijn gemonteerd waarvan er minstens één verstelbaar is. In één van de punten kan soms ook een potloodstift worden gezet. Zie ook afb. 85. De stokpasser wordt vooral gebruikt om cirkels en segmenten met zeer grote straal af te schrijven. [N 33, 252k; N 33, 264; N 64, 81c; N 66, 2c] II-11