e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stokroos stokroos: staukroews (Jeuk) stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)] III-2-1
stola stola (lat.): stauwla (Jeuk) De stola, de stool. [N 96B (1989)] III-3-3
stolp over een heiligenbeeld stolp: stolp (Jeuk) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stomverbaasd paf: paf staown (Jeuk) zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoofijzer koterijzer: kø̄tǝre̜jzǝr (Jeuk), stoofijzer: stǫwf˱e̜jzǝr (Jeuk) Stalen lat waarvan één uiteinde haaks is omgebogen. Het stoofijzer wordt gebruikt om er de randen van kachels mee open te trekken. [N 33, 319] II-11
stookgat assengat: asǝgǭwǝt (Jeuk) Het gat (of de gaten) in het smidsbed waarin het kolenvuur ligt. Zie ook afb. 6. [N 33, 21] II-11
stoomapparaat stoomapparaat: stūmaparāt (Jeuk) Toestel waarmee vastzittende behanglagen kunnen worden losgestoomd. Het bestaat uit een met water gevulde bak die verwarmd kan worden. De verhitte stoom stroomt vervolgens via een slang naar een mondstuk. Met behulp van dit onderdeel kan de stoom op het behang verspreid worden. [N 67, 94a] II-9
stoop, maat van 1/16 anker dubbele liter: dobbele liter (Jeuk) de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)] III-4-4
stoot stoot: stūwt (Jeuk) Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.] II-11
stootband talonnière: talonnière (Jeuk) Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7