e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
venkel venkel: venkel (Jeuk, ... ) Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)] I-7
vensterbank vensterplaat: venstǝrplōǝt (Jeuk), venstǝrplǭt (Jeuk) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
vensterblinden blaffeturen: plafǝtørǝ (Jeuk), plāfǝtȳrǝ (Jeuk) Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.] II-9
vensterglas ruit: rǫwt (Jeuk) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
vensterluiken blaffeturen: plafǝtȳrǝ (Jeuk) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
veranderen veranderen: veraandere (Jeuk) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbeuzelen lameren: Van Dale: lameren, (gew.) kletsen, de tijd verbabbelen.  lameren (Jeuk) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde verbinden: verbenje (Jeuk, ... ) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
verbruien scheef gaan: skeef gaawn (Jeuk), verdestrueren: verdistrueren (Jeuk), verdistruweren (Jeuk), versmodderen: versmoddere (Jeuk) door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)] III-1-4
verdacht rondlopen sluipen: sluipe (Jeuk, ... ) Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)] || Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)] III-1-2