e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verfspuit spuit: spø̄t (Jeuk) Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.] II-9
verfzeef, zeefdoek ziftdoek: zęf˱duk (Jeuk) De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d] II-9
vergaderen vergaderen: vergaderen (Jeuk) ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)] III-3-1
vergeet-mij-nietje hemelbloemetje: hemelblummeke (Jeuk), myosotis (fr.): frans  myosotis (Jeuk), vergeet-me-nietje: vergeet-me-nietje (Jeuk) vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] || Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)] III-4-3
vergeetachtig vergetelijk: vergetelijk (Jeuk) zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vergeetachtig persoon vergeetschotel: vergétskoutel (Jeuk) een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] III-1-4
vergiftigen vergiftigen: vergiftigen (Jeuk, ... ) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
vergulden verguldselen: vǝrgø̄lsǝlǝ (Jeuk) Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a] II-9
vergulden, verzilveren verguldselen: vǝrgø̄lsǝlǝ (Jeuk) Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.] II-9
verguldkussen goudkussen: gōtkøsǝ (Jeuk) Kussen dat men bij het vergulden gebruikt. Het bestaat doorgaans uit een rechthoekig plankje dat met kalfsleer is overtrokken en is opgevuld met paardehaar. Aan de achterzijde is een perkamenten kap aangebracht, die in opgevouwen toestand het kussen tegen vuilworden beschermt, en die, opgezet, verhindert, dat de blaadjes bladgoud, die op het kussen worden gesneden, wegwaaien. [N 67, 55b] II-9