e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vloeken vloeken: vloeke (Jeuk, ... ), vloeken (Jeuk), vloekə (Jeuk) Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)] || godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1989)] || Vloeken. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloekje vloekje: vlukse (Jeuk) Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)] III-3-3
vlug lopen koersen: koerse (Jeuk) Snel lopen (rennen, koersen, vegen). [N 109 (2001)] III-1-2
vod kettel: kettels an ze lijf (Jeuk), vod: vod (Jeuk, ... ) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] || versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbak eetbak: eetbak (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: de graanbak (waar de verschillend mengsels in worden bewaard)? [N 93 (1983)] III-3-2
voederbeurt voederen, het -: voejere (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: een voederbeurt? [N 93 (1983)] III-3-2
voederbieten bieten: bīǝtǝ (Jeuk), lügerobieten: lȳgǝrøbīǝtǝ (Jeuk), robieten: røbīǝtǝ (Jeuk), voederbieten: vui̯ǝr[bieten] (Jeuk), voederrobieten: vui̯ǝrøbīǝtǝ (Jeuk) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voederen voederen: voejere (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: de duiven een voederbeurt geven? [N 93 (1983)] III-3-2
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (thans) sportmengeling: sportmengeling (Jeuk) Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven die moeten presteren [N 93 (1983)] III-3-2
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (vroeger) kempzaad: kémpzaad (Jeuk), wit zaad: Opm. v.d. invuller: om de vogels te doen zingen.  wit zaad (Jeuk) Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor duiven die moesten presteren [N 93 (1983)] III-3-2