e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
volop veren krijgen pluimen krijgen: plaame krijge (Jeuk) volop veren krijgen (vluggen) [N 83 (1981)] III-4-1
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bīr (Jeuk) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid uit de kooien: aat de kooije (Jeuk), volwassen: volwassen (Jeuk) volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwas-sen, volslagen] [N 115 (2003)] || volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2
vonk vonk: voenk (Jeuk, ... ), voͅŋk (Jeuk, ... ) Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)] || vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-2-1
voogd momber: moemer (Jeuk) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] III-2-2
voor de gek houden voor de gek houden: ver de gek haan (Jeuk) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
vooraanstaande man: de man (Jeuk) een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)] III-3-1
voorbidden voorbidden: veurbidde (Jeuk) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorde, doorwaadbare plaats doorsteek: douwrsteek (Jeuk), voorde: vaat (Jeuk), vaut (Jeuk) de plaats waar een weg door een beek of een riviertje gaat, de plaats waar die beek doorwaadbaar is (voorde, voord) [N 90 (1982)] || doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)] III-4-4
voorgeborchte voorgeborchte: veurgeborchte (Jeuk) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3