e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorgeborchte van de biechtstoel biechtstoel: bichtstoel (Jeuk) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voorhamer blokhamel: blǫkhǭmǝl (Jeuk), voorhamel: vø̜rhǭmǝl (Jeuk  [(hamer van 13 kg)]  ) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11
voorhoofd voorhoofd: voorhuud (Jeuk) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] III-1-1
voorijzer voorste: vøstǝ (Jeuk) Hoefijzer voor de voorhoef van het paard. De vorm van het voorijzer is doorgaans ronder dan dat van het achterijzer. Zie ook afb. 223a. [N 33, 353; N 33, 354a; monogr.] II-11
voorknie knie: knē̜i̯ (Jeuk) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
voornemen voornemen: vörneme (Jeuk) wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4
voornemen om niet meer te zondigen voornemen: veurneme (Jeuk) Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)] III-3-3
voornemens zijn voornemens zijn: vörnemes (Jeuk) van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
voorraad reserve (<fr.): reserve (Jeuk) de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)] III-3-1
voorschaar klein(e) schaar: klęi̯n [schaar] (Jeuk) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1