18814 |
gemoed |
moed:
moed (P219p Jeuk)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23981 |
generale biecht |
generale, een ~:
djeneraawle (P219p Jeuk)
|
Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18165 |
genezen |
genezen:
genezen (P219p Jeuk)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18817 |
genoegen (doen) |
goesting:
goesting (P219p Jeuk)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
huurwinning:
hyrweleŋ (P219p Jeuk),
hȳrweneŋ (P219p Jeuk),
pachterij:
pachterij (P219p Jeuk)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
34057 |
geprimeerde stier |
concoursvar:
kǫŋkūrvɛ̄ǝr (P219p Jeuk)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
18939 |
gereed |
af:
(ree en verrig is Heers).
af (P219p Jeuk)
|
klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34423 |
gereedschap waarmee men castreert |
sterk koord met twee stekjes:
stɛrkǝ kōt mętwi stɛkǝkǝs (P219p Jeuk)
|
Uit de opgaven blijkt dat men met verschillende soorten gereedschap castreert. Men kan het doen met een mes, een tang of een koord. [N 77, 43]
I-12
|
29055 |
geren |
geren:
gīrǝ (P219p Jeuk)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
haais als in kraai
een geriefelijk haais (P219p Jeuk)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|