17776 |
hiel |
vers:
vas (P219p Jeuk)
|
hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
22211 |
hiel (26) |
vas:
vas (P219p Jeuk)
|
vers [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18437 |
hielpand [wld ii.10, p. 24] |
vers:
[Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant] Bij vrouwen ook hoege vas of veske.
vas (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u het gedeelte van de schoen dat afgebeeld is op tek. 17? (hiel) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18344 |
hielstuk van een schoen |
contrefort (fr.):
[Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant] Versteviging. Zowel voor mannen als voor vrouwen.
contrefort (P219p Jeuk)
|
Een stijf stuk leer tot meerdere stevigheid in de schacht aan de hielkant tussen leer en voering vastgekleefd (contrefort, hielstijf, bezetsel?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
23901 |
hiernamaals |
na de dood:
nö de doewed (P219p Jeuk)
|
Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18012 |
hijgen |
hijgen:
hijge (P219p Jeuk),
kuimen:
kø̜̄mǝ (P219p Jeuk)
|
[JG 1a, 1b]Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)]
I-11, III-1-2
|
20481 |
hijgen naar adem, reutelen |
de doodsratel hebben:
hij heeft den doedsra͂tel (P219p Jeuk),
reutelen:
reutelen (P219p Jeuk)
|
hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] || Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)]
III-2-2
|
31287 |
hijswerktuig bij het stuikblok |
palan:
palã (P219p Jeuk)
|
Kraan of takel waarmee men zware, te stuiken werkstukken op kan hijsen om ze vervolgens op het stuikblok te laten vallen. In verschillende smederijen (o. m. in Q 99* en Q 111) was een dergelijk werktuig niet gebruikelijk. [N 33, 286]
II-11
|
22777 |
hinkelblokje |
hinkkei:
henkkei (P219p Jeuk)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinken:
Hinkelen.
henken (P219p Jeuk)
|
hinkelen [N 112 (2006)]
III-3-2
|