e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge rijgschoen bottine: Legerschoenen.  bottine (Jeuk) De halfhoge schoen die indertijd door iedereen werd gedragen? (bottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
hogen hogen: huge (Jeuk), uithogen: Note v.d. invuller:  aathuge (Jeuk) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] || het bedrag waarmee men het bod verhoogt (door bijv. als verkoper mee te bieden) op een veiling [hoog] [N 89 (1982)] III-3-1
hok om te paren kweekkot: kwikkot (Jeuk) een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)] III-3-2
hok voor de beer beerkot: bii̯rkǫt (Jeuk) Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e] I-6
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is separaties: separaties (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)] III-3-2
hoklijst hoklijst: hoklijst (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2
holpijp piqueur: pikø̜r (Jeuk) Stalen staafje dat van onderen in een scherp gerand kokertje uitloopt. De holpijp wordt gebruikt om gaten te maken in dun plaatmateriaal. Men slaat er een plaatje van een bepaalde (vaak ronde) vorm mee uit. Zie ook afb. 135 en het lemma "holpijpje" in Wld II.10, pag. 30. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig voor het maken van gaatjes in leer. [N 33, 326; N 64, 73] II-11
hom hom: hom (Jeuk) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: hoemmel (Jeuk), ook in ZND 01, a-m  hoemel (Jeuk) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Jeuk) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4