id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19675 | hor | raam: raam (Jeuk) | een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1 |
17733 | horen | horen: goed heuiren (Jeuk), hure (Jeuk) | [N 84 (1981)]goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1 |
34401 | horens | hoornen: hø̄i̯n (Jeuk) | Vraag N 77, 21 luidt: "Hoe noemt u de horens van het schaap, als het ras die heeft?" De informant uit L 265 (Meijel) merkt op dat ze niet vaak voorkomen. [N 77, 21] I-12 |
25136 | horizon | horizon: horizont (Jeuk) | horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4 |
18233 | horloge | horloge: een gouw horlodje (Jeuk), erlogie (Jeuk) | een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3 |
18149 | horrelvoet | klompvoet: kloempvoet (Jeuk), paardsvoet: peirdsvoet (Jeuk) | Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)] III-1-2 |
17847 | hotsen | hinkelen: henkele (Jeuk), hotselen: hotselen (Jeuk), stuiken: tsjoeke (Jeuk), toffelen: tjoefele (Jeuk) | Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)] III-1-2, III-3-1 |
21459 | houden van | houden van: veel houden (Jeuk) | liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] III-3-1 |
22183 | houtduif | bosduif: bosdaaf (Jeuk) | Wilde duif [N 94 (1983)] III-4-1 |
31466 | houten hamer | blokhamel: blǫkhǭmǝl (Jeuk) | In het algemeen een houten hamer die wordt gebruikt bij het plooien of platslaan van plaatmateriaal. De kop van de hamer kan vlak zijn, maar er bestaan ook houten hamers met een bolvormige kop. Zie ook afb. 163. De bombeerhamer (Q 88) is volgens Van Houcke (pag. 306) een hamer met één of twee bolronde koppen. Vgl. ook het lemma "bolhamer". [N 33, 62; N 33, 83; N 64, 41a; N 66, 8a] II-11 |