e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeneverbes sleen: slien (Jeuk) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] III-4-3
jeugd, jongelieden jong, de -: jong (Jeuk) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jezuïet jezuet: zjezwiet (Jeuk) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht jicht: jech (Jeuk), jecht (Jeuk, ... ) Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
joelen kierewieren: vgl. WLD III, 1.2 (pag. 21 - lm. heen en weer draaien): kierewieren (ook krewieren): Jeuk [P 219!] en Tongeren.  krewiere (Jeuk) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Jeuk) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jong dat pas kan vliegen vers gespeend: vos gespeend (Jeuk), vlug: vløk (Jeuk) een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)] || Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dyyvəlshoər (Jeuk), stoppel: stòpəl (Jeuk) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) dikke jongen: dikke jonge (Jeuk), graanjong: gréénjenk (Jeuk), gréénjənk (Jeuk) een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] || Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)] III-3-2
jong en kaal vogeltje jonkje: jønkske (Jeuk, ... ) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] III-4-1