e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
juffrouw juffrouw: joeffrouw (Jeuk), juffrouw (Jeuk) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jukbeen koon: koon (Jeuk), wangbeen: PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  wangbeejn (Jeuk) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] || Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jurk kleed: blauw klieəd (Jeuk), klied (Jeuk), kottonaete klied (Jeuk), ’n blauw klied (Jeuk) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] III-1-3
jus, vleesnat jeugd: jeug (Jeuk), jus: dju (Jeuk), djus (Jeuk) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
juweel bijou (fr.): bijou (Jeuk, ... ) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] || Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)] III-1-3
kaakbeen(rand) rakel: raakels (Jeuk) Kaakrand waarin de tanden staan (kaakbeen, raak) [N 109 (2001)] III-1-1
kaakgestel kaken (mv.): kaken (Jeuk), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  koake (Jeuk) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] || Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletskop (Jeuk) Kaal hoofd [hebben] (kletskop, plaat - ANDERE UITDRUKKINGEN: bv. volle maan, maan schijnt, biljartbal e.d.). [N 109 (2001)] III-1-1
kaal duivenjong groen jong: Opm. v.d. invuller: 8 dagen.  grunjenk (Jeuk), kaal jong: kōͅljøͅŋk (Jeuk) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] || Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kōm (Jeuk) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2