18818 |
kieskeurig |
kieskeurig:
kieskeurig (P219p Jeuk)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kietele (P219p Jeuk)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kieuw (P219p Jeuk),
ook in ZND 27, 084
kieuwen (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
schreeuwen:
skrieve (P219p Jeuk)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33543 |
kievitsbonen |
boterbonen:
boter: v (korte oe) / boen: korte oe
boterboen (P219p Jeuk),
panachee:
panachee (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
staakbonen:
boene: korte oe \\ groeit langs lange takken
staaukboene (P219p Jeuk)
|
Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)]
I-7
|
18893 |
kiezen |
uitkiezen:
autkieze (P219p Jeuk)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24337 |
kikker |
kikvors:
kikfoͅs (P219p Jeuk)
|
kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
paddengerep:
padəgərɛp (P219p Jeuk)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)gerep:
padəgərɛp (P219p Jeuk)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24309 |
kikkervisje |
klabotskop:
klabotskop (P219p Jeuk)
|
kikkervisje [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|