17600 |
kin |
kin:
PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.
kin (P219p Jeuk)
|
Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
20173 |
kind (troetelnaam) |
douce-tje:
doezeke (P219p Jeuk),
keutje:
(voor een meisje).; mar.: (vrouw)varkentje
m⁄n keutje (P219p Jeuk),
klotje:
(voor een jongen).
m⁄n kluutje (P219p Jeuk)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24011 |
kindercommunie |
eerste communie (<lat.):
ieste kommunie (P219p Jeuk)
|
Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23999 |
kinderdoop |
kinderdoop:
een kenjerduujp (P219p Jeuk)
|
Een kinderdoop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21701 |
kinderfiets |
kindervelo:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
kĕnjervéélo (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
22691 |
kinderfluitje |
fluitje:
van vlierstruik (heulenteul)
fleutje (P219p Jeuk)
|
Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18578 |
kinderhemd |
onderlijfje:
onderlefke (P219p Jeuk)
|
Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23567 |
kinderkoor |
kinderkoor:
kengerkoor (P219p Jeuk)
|
Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23505 |
kindermis |
kindermis:
kengermès (P219p Jeuk)
|
Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19382 |
kinderstoel |
kakkedoor:
kakkedouw (P219p Jeuk),
kakkestoel:
kakkestoel (P219p Jeuk)
|
Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|