| 22135 |
loper (boodschapper) |
loper:
luuper (P219p Jeuk)
|
Vroeger (19e eeuw) werd iedere aankomst door een boodschapper gemeld. Hoe heette die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 24674 |
lork |
lork:
lork (P219p Jeuk)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 22109 |
losplaats |
losplak:
losplak (P219p Jeuk)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 21738 |
loteling |
loteling:
loteling (P219p Jeuk)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 22400 |
loten |
loten:
lauwte (P219p Jeuk),
loten (P219p Jeuk)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 25247 |
loteren, los zitten |
hodderen:
hoddere (P219p Jeuk)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 21583 |
loven en bieden |
bieden:
bieje (P219p Jeuk)
|
loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21194 |
luchtballon |
ballon:
ballong (P219p Jeuk)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 24998 |
luchtbel in water |
blaas:
blouws (P219p Jeuk)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
lochpijp (P219p Jeuk)
|
Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|