e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aambeeldhoorn speerhaak: spɛjrhǫk (Jeuk) Het puntige uitsteeksel of elk van de twee puntige uitsteeksels van een aambeeld, waarover ijzer rond kan worden gebogen. De hoorn kan in doorsnede zowel kegelvormig als vierkant uitgevoerd zijn. Er bestaan ook aambeelden die van beide uitvoeringen zijn voorzien. [N 33, 42; N 64, 32f; N 66, 13f] II-11
aambeien speen: speejn (Jeuk), speen (Jeuk) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)] || Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (speen, spenen, blikaar(d)s, aambeien, puisten, bikaards, vijgpuisten). [N 84 (1981)] III-1-2
aan flarden gescheurd: geskeurde klier (Jeuk) Aan flarden (gezegd van kledingstukken, t.g.v. ongeluk e.d.) [N 114 (2002)] III-1-3
aan het communie-examen deelnemen catechismusondervraging: kattekiesemes ondervrouging (Jeuk) Aan het communie-examen deelnemen en slagen, "uitgezet worden"[oesjezats weëde]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanaarden aanhogen: ǭnhȳgǝ (Jeuk), hogen: hȳgǝ (Jeuk) Een dag of veertien na het poten wordt het opschietende onkruid van het aardappelveld weggehaald door er met een omgekeerde eg of een kettingeg overheen te gaan; tegelijkertijd wordt dan de grond rul gemaakt en dat bevordert de groei van de planten. Enige tijd later, wanneer de aardappelplantjes ongeveer 10 cm zijn opgeschoten, wordt er tussen de rijen geschoffeld om het onkruid te verwijderen; doorgaans met de schoffelmachine. Weer enige tijd later, vroeger rond 21 juni, wordt de grond rond de voet van de struikjes opgehoogd om de knolletjes die aan de oppervlakte groeien te beschermen. Deze knolletjes moeten goed onder de grond ziten; anders worden ze groen en zijn alleen nog als varkensvoer te gebruiken. Op sommige plaatsen echter werden die kleine groene knolletjes juist als pootgoed gebruikt. Dit ophogen wordt aanaarden genoemd en kan op verschillende manieren gebeuren, met de hak of met tenminste twee soorten aanaardploegen. In dit lemma staan de algemene termen voor het aanaarden bijeen. [N 12, 23; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L B2, 294; L 32, 4; Lu 5, 24b; monogr.; add. uit N 11A, 83; N 18, 42 en 43; A 44, 21] I-5
aanaardhak krabbel: krɛbǝl (Jeuk) Het handgereedschap dat bij het aanaarden wordt gebruikt. Meer dan één zegsman geeft aan dat het aanaarden met de hak met mankracht zwaar werk was. Zie ook de opmerking over de opgaven bij het lemma Vorentrekker. Er werd aangeaard met de schup (zie het lemma Schop in aflevering I.1, blz. 121) in: L 324, 355, 363, 414, P 47, 49, 55, 56 (vroeger), 57, 58, 118a, 119 (idem), 120, Q 2a, 3, 71 (idem), 72, 182, 189 en 198b. Met de mesthaak (zie het lemma Mesthaak in aflevering I.1, blz. 12) in: L 289b, P 176 (vroeger) en Q 9. [N 12, 26; N 18, 42; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 24; N 18, 58] I-5
aanbidding van het allerheiligste uurbidden: uurbidden  oerbidden (Jeuk) De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)] III-3-3
aanbouw van gaas spoetnik: spoetnik (Jeuk) Hoe heet de aanbouw van gaas, geknoopt gaas of traliewerk? (zie tekening 4) [N 93 (1983)] III-3-2
aandeel, part part: paout (Jeuk) het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)] III-4-4
aandringen forceren: forceren (Jeuk) met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)] III-1-4