24065 |
rouwkrans |
bloemen (mv.):
bloeme (P219p Jeuk)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20446 |
rouwsluier |
voile:
vool (P219p Jeuk)
|
een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)]
III-2-2
|
21330 |
royaal |
geefachtig:
onbekend
geefechtig (P219p Jeuk),
goedhartig:
onbekend
goehattig (P219p Jeuk)
|
Royaal: uitspraak en betekenis (mild, onbekrompen, volop, enz.). [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
houwenekeulle (P219p Jeuk)
|
rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenhoedje:
roezenhudje (P219p Jeuk)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
roezenkrans (P219p Jeuk)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
rozenkrans:
Roezenkrans (P219p Jeuk)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
Roezekransmaond (P219p Jeuk)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
krent:
krent (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
29017 |
ruche |
ruche:
ruche (P219p Jeuk)
|
Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.]
II-7
|