e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwkrans bloemen (mv.): bloeme (Jeuk) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwsluier voile: vool (Jeuk) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
royaal geefachtig: onbekend  geefechtig (Jeuk), goedhartig: onbekend  goehattig (Jeuk) Royaal: uitspraak en betekenis (mild, onbekrompen, volop, enz.). [ZND 41 (1943)] III-3-1
rozenbottel hanenkul: houwenekeulle (Jeuk) rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)] III-4-3
rozenhoedje rozenhoedje: roezenhudje (Jeuk) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: roezenkrans (Jeuk) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: Roezenkrans (Jeuk) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: Roezekransmaond (Jeuk) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn krent: krent (Jeuk, ... ) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
ruche ruche: ruche (Jeuk) Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.] II-7