24992 |
schuimen |
schuimen:
(sel) skuime (P219p Jeuk),
de skaam skuimt (P219p Jeuk)
|
schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19555 |
schuimspaan |
visspaan:
vespaon (P219p Jeuk)
|
schuimspaan [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
21369 |
schuldig (zijn) |
plichtig (zijn):
plichtig (P219p Jeuk)
|
schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30719 |
schuren |
schuren:
sxūrǝ (P219p Jeuk)
|
Hout met schuurpapier bewerken ten einde een glad oppervlak te verkrijgen. Zie ook het lemma 'Schuurpapier'. [N 67, 70a; monogr.]
II-9
|
18102 |
schurft |
ruig:
ruig (P219p Jeuk),
schurft:
skurf (P219p Jeuk)
|
huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
18951 |
schurk, smeerlap |
smeerlap:
smeerlap (P219p Jeuk)
|
een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22427 |
schutsboom |
wip:
wip (P219p Jeuk),
Dat wordt hier niet gespeeld.
wip (P219p Jeuk)
|
de lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang] [N 112 (2006)] || De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22824 |
schutter |
schutter:
skötər (P219p Jeuk)
|
schutter [RND]
III-3-2
|
19935 |
schuur |
schuur:
skøi̯r (P219p Jeuk),
sxyi̯r (P219p Jeuk)
|
Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c]
I-6
|
30688 |
schuurblok |
schuurblok:
sxūrblǫk (P219p Jeuk)
|
Rubber, kurken of houten blokje waaromheen het schuurpapier wordt gedaan. [N 67, 60d]
II-9
|