18277 |
vest |
vest:
veste (P219p Jeuk)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30928 |
veter |
nestel:
nɛstǝl (P219p Jeuk),
staartel:
statǝl (P219p Jeuk)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|
34274 |
vetmesten |
mesten:
møstǝ (P219p Jeuk)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜i̯lǝ (P219p Jeuk)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
24057 |
viaticum |
communie (<lat.):
de kommune ontvange (P219p Jeuk)
|
De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
kwart pond:
1/4 pond (P219p Jeuk),
schepel:
#NAME?
skepel (P219p Jeuk)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:ət (P219p Jeuk)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
25306 |
viertel, maat van 7,5 l. |
tob water:
(emmer).
top wetter (P219p Jeuk)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 7,5 liter = 1/20 aam (± 150-160 liter) [viertel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
(is woord uit Borgloon, Bokkerijders).
knepke (P219p Jeuk),
solletje:
een seuleke (P219p Jeuk),
een seulleke (P219p Jeuk),
solleke (P219p Jeuk)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23739 |
vijf wonden van christus |
vijf wonden:
de vijf wónde (P219p Jeuk)
|
De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|