23471 |
de doodsklok luiden |
de doodsklok luiden:
doeëdsklok luije (P219p Jeuk)
|
Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21997 |
de duiven niet loslaten |
afgelasten:
afgelas (P219p Jeuk)
|
de duiven niet loslaten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22010 |
de duivenklok afstemmen op de moederklok |
regelen:
regele (P219p Jeuk)
|
Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21994 |
de duivenklok gelijkzetten met de moederklok |
regelen:
regele (P219p Jeuk)
|
het gelijkzetten van de klokken der spelers met de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21947 |
de duivin in een hoekje jagen (baltsverschijnsel) |
jagen:
jauge (P219p Jeuk)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: de duivin in een hoekje jagen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20395 |
de echtelijke staat |
getrouwd leven, het -:
getraad leve (P219p Jeuk)
|
de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
22167 |
de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden |
eerste duiven:
d’ieste dave (P219p Jeuk),
kopvliegers:
kopvlieger (P219p Jeuk)
|
Hoe zegt men: de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32763 |
de eg |
eegd/eeg:
ēx (P219p Jeuk),
ęi̯x (P219p Jeuk)
|
Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.]
I-2
|
22613 |
de gaffel toezetten |
de gaffel toezetten:
de gaffel taa zette (P219p Jeuk),
de gaffel taazette (P219p Jeuk)
|
Dichter bij elkaar plaatsen van de voorste kegels. [N 88 (1982)] || Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22791 |
de gaffel toezetten add. |
de gaffel openzetten:
de gaffel ope of taa zette
de gaffel open zetten (P219p Jeuk)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|