e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterdocht achterdenken: achterdenken (Jeuk), k ha gien achterdenke (Jeuk), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achterdenken (Jeuk), achterdocht: ik had geen achterdocht (Jeuk), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achterdocht (Jeuk) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achterdochtig achterdochtig: achterdochtig (Jeuk) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterhaam achterhaam: axtǝrhǭm (Jeuk) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhoofd achterhoofd: achterhuujd (Jeuk) Achterhoofd (achterkop, bol(les)). [N 109 (2001)] III-1-1
achterijzer achterste: ɛstǝ (Jeuk) Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b] II-11
achterknie jarret (fr.): ža`rę (Jeuk) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achteruit achter-ju: axtǝr `jyi̯ (Jeuk), recul: rǝkul (Jeuk), wei: weej (Jeuk) Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruitgaan achteruitgaan: achteraait gooen (Jeuk), reuleren: reeulere (Jeuk), terugtrekken: truktrekken (Jeuk), wijken: wijke (Jeuk) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] || achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2
achterwand hoofdstuk: hyǝtstø̜k (Jeuk) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwiel van een fiets achterband: ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus met drie as!).  achterbaaand (Jeuk), achterrad: achterrouwd (Jeuk) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1