e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelen dobbelen: dobbele (Jeuk), dobbelen (Jeuk) het kansspel waarbij m et dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobbelsteen bolletje: een beulleke (Jeuk), dobbelsteen: dobbelstien (Jeuk), teerling: teerling (Jeuk) Een dobbelsteen of teerling. [ZND 23 (1937)] || Kleine kubus waarvan de zes vlakken respectievelijk met 1-6 "ogen"voorzien zijn [steen, dobbelsteen, teerling]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Jeuk, ... ) de kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper] [N 112 (2006)] || De kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper]. [N 88 (1982)] III-3-2
dode lijk: lijk (Jeuk, ... ) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
dode tak dode tak: doowj tak (Jeuk) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
dodenhuisje dodenhuisje: doewdehöske (Jeuk) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
doedelzak doedelzak: doedelzak (Jeuk), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  doedelzak (Jeuk) het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak] [N 112 (2006)] || Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doek doek: doek (Jeuk) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: witten doek (Jeuk) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel bij verstoppertje spelen plok: ploek (Jeuk), pot: pot (Jeuk) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] || Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] III-3-2