17896 |
drukken |
duwen:
daan (P219p Jeuk)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18509 |
drukknoop |
pitser:
petsǝr (P219p Jeuk)
|
Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW]
II-7
|
19230 |
drukte maken |
jool en genre maken:
Fr. se donner un genre: zich aanstellen
jol en genre make (P219p Jeuk)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
begankenis:
begankenis (P219p Jeuk)
|
een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drep (P219p Jeuk),
dreup (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druipen:
drèupe (P219p Jeuk),
druppen:
drĕŭpe (P219p Jeuk)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
31350 |
dubbele en gecombineerde krompasser |
achtkanterpasser:
axtkantǝrpɛsǝr (P219p Jeuk)
|
Dubbele krompasser met S-vormige benen. Wanneer het scharnier in het midden van de S-vormige benen is geplaatst, wordt deze passer vooral gebruikt voor het opmeten van uitwendige maten. Er bestaan ook uitvoeringen van de passer waarbij het scharnier aan het uiteinde van de S is aangebracht. Met dit type worden inwendige maten opgemeten. De gecombineerde krompasser bestaat uit een combinatie van de krompasser en de voetjespasser. Zie ook het lemma "voetjespasser" en afb. 83. [N 33, 252d; N 33, 252f; N 64, 80b]
II-11
|
30693 |
dubbele ladder |
dobbelleer:
dǫbǝllīr (P219p Jeuk)
|
Ladder bestaande uit twee delen die aan de bovenzijde scharnierend met elkaar zijn verbonden. [N 67, 63d]
II-9
|
28757 |
duffel |
duffel:
døfǝl (P219p Jeuk)
|
Dikke wollen stof met lang haardek. [N 62, 90; N 59, 201; MW]
II-7
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
daaf (P219p Jeuk),
en daaf (P219p Jeuk),
Pl. [da:ve]
dāf (P219p Jeuk)
|
duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)] || Wat is de gewone dialectbenaming van de duif in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|