21909 |
duif uit het laatste nest van het jaar |
late, een -:
lauwte (P219p Jeuk),
nestpinner:
Opm. v.d. invuller: die raaft niet uit.
nestpender (P219p Jeuk)
|
Hoe heet een duif uit het laatste nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21908 |
duif uit het tweede nest van het jaar |
pieper van de tweede ronde:
piejper van de twide ronde (P219p Jeuk)
|
Hoe heet een duif uit het tweede nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21932 |
duif zeer donker met weinig kleurschakeringen |
zwarte, een -:
zwat (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt men een duif zeer donker met weinig kleurschakeringen (zwart)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22787 |
duiken |
duikelen:
duikelen (P219p Jeuk),
ondergaan:
ondergaan (P219p Jeuk),
plongeren (<fr.):
plongere (P219p Jeuk)
|
In het water duiken. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
21171 |
duiker |
duiker:
duiker (P219p Jeuk)
|
de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25279 |
duim, maat van 2,5 cm |
duim:
daam (P219p Jeuk)
|
de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24921 |
duin |
berg:
berg (P219p Jeuk)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23504 |
duitse mis |
vlaamse mis:
Vlamse mès (P219p Jeuk)
|
Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24583 |
duivekervel |
duivekervel:
dauvekervel (P219p Jeuk)
|
Duivekervel (fumaria officinalis 10 tot 40 cm groot. De stengels groeien rechtop of liggend; de bladeren zijn zeer fijn verdeeld met langwerpige, lijnvormige slippen; de bloemen groeien in losse trosjes, ze zijn lichtroodviolet met bijna zwarte top, ze [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23225 |
duivel |
duivel:
duuvel (P219p Jeuk)
|
De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|