22351 |
krijgertje spelen |
nalopertje spelen:
/
naoläoperke spele (Q188p Kanne),
Ook: tikkerke spele
naoläoperke spele (Q188p Kanne),
tikkertje spelen:
tikkerke (Q188p Kanne),
/
tikkerke (Q188p Kanne, ...
Q188p Kanne),
tikkerke spele (Q188p Kanne),
Ook: tikkerke spele
tikkerke spelen (Q188p Kanne)
|
/ [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)]
III-3-2
|
21501 |
krijt |
krijt:
kri.t (Q188p Kanne)
|
Het krijt waarmee het aantal te malen kiloɛs en de naam van de klant op het molenbord worden genoteerd. In Q 88 telde de molenaar volgens de boeren wel eens teveel. Men noemde dat dubbel schrijven (dø̜bǝl šri.vǝ)(Coenen, pag. 178).' [Coe 246; Grof 277]
II-3
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
krioele (Q188p Kanne),
wemelen:
wiemele (Q188p Kanne)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
króp (Q188p Kanne)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroezelhaar:
krūzəlhōͅr (Q188p Kanne)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
boige (Q188p Kanne),
krom maken:
kroomp maoke (Q188p Kanne),
ombuigen:
omboige (Q188p Kanne),
plooien:
ploeje (Q188p Kanne)
|
Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19586 |
kroonkandelaar, luster |
luster:
løstər (Q188p Kanne)
|
kroonluchter
III-2-1
|
26421 |
kroonrad, kroonwiel |
kroonrad:
kru.nrǭ.t (Q188p Kanne)
|
Groot horizontaal rad dat in watermolens met meer dan één maalgang op de koning is bevestigd. Het kroonrad doet twee tot vier rondsels draaien die dan elk een steenkoppel kunnen aandrijven. [Vds 80; Jan 105; Coe 91; Grof 101]
II-3
|
26454 |
kropgat |
kot:
ku.t (Q188p Kanne)
|
Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h]
II-3
|
22701 |
kruidwis wijden |
{ja}:
ja, bestaat nog
/ (Q188p Kanne)
|
Bestaat (bestond?) het gebruik op die dag een kruidwis te wijden? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|