e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
o.l.v.-hemelvaart onze-lieve-vrouw: oe lang  slieve vrouw kroedwij-ing (Kanne) Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)] III-3-2
oksel onder de arm: ōndər də eͅrəm (Kanne) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
oliemolen slagmolen: slǭx[molen] (Kanne) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
olifant olifant: Karte 109.  olifant (Kanne) Elefant. III-3-2
omarmen vastpakken: vaspakke (Kanne) Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)] III-1-2
omhelzen duwen: döjje (Kanne), om de nek vallen: öm de nak valle (Kanne) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan naar boven gaan: no boove goon (Kanne), omhooggaan: niet in de betekenis naar de slaapkamer gaan  omhoêg goun (Kanne) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omwalde akker gereende akker: gǝrē̜ndǝ akǝr (Kanne) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omzetten omkeren: ømkīrǝ (Kanne), omzetten: ømzętǝ (Kanne) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onderbroek onderbroek: oonderbrook (Kanne) Mannenondergoed [N 114 (2002)] III-1-3