e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bevallen bevallen: bevalle (Kanne), een kindje krijgen: e kènneke kriêge (Kanne) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)] III-2-2
bevend schudden met de huid (zich) schooieren: šūi̯ǝrǝ (Kanne) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bevruchten treden: trē̜i.ǝ (Kanne) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
beweeglijk rondlopen vief rondlopen: vīf rōntlōpə (Kanne) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bezadigd stil: ook materiaal znd 21, 18  stille maan (Kanne) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4
bezem bessem: bɛsǝm (Kanne), bezem: bɛsəm (Kanne, ... ), bɛ̝səm (Kanne) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stēel (Kanne), stēl (Kanne) bezemsteel [RND] III-2-1
bezoeken bezoeken: bezuke (Kanne) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen beven: beive (Kanne), bibbelen: bibbele (Kanne) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden beden: ge moët beije (Kanne) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3