e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: reͅŋə (Kanne) [Goossens 1b (1960)] I-7
ringhout ring: rē.ŋk (Kanne) Het ronde hout waarop de steenkuip staat. Zie ook afb. 81. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 19b; Sche 49; Vds 145; Jan 152; Coe 133; Grof 154; A 42A, 36 add.; N D, 33 add.] II-3
ringmeel ringmeel: rēŋk[meel] (Kanne) Meel dat rondom de ligger in de steenkuip gevallen is. In l 288b verstond men onder ringmeel het meel dat rondom de stenen zat. Wanneer de stenen pas gescherpt waren en de molen opengebroken was geweest, gooide men er ringmeel over alvorens met malen te beginnen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømeelŋ het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 37e; Vds 161; Jan 166; Coe 151; Grof 179; A 42, add.; A 42A, 48 add.] II-3
ringvinger ringvinger: reenkvinger (Kanne) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
ringworm omloop: ömlàop (Kanne) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
riool rigole (fr.): rigol (Kanne) Riool (onderaardse buis tot afvoer van vuil water, enz.). [ZND 06 (1924)] III-3-1
ritssluiting tirette (fr.): tirɛt (Kanne) tirette: ritssluiting III-1-3
rode kool rood moes: roed moos (Kanne), rōt mōs (Kanne) Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)] I-7
roep bij verstoppertje spelen het is: t ès (Kanne) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend piele, piele: pilǝ, pilǝ (Kanne) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12