21487 |
stempelen |
doppen:
Karte 422.
doppen (Q188p Kanne),
Slechts twee keer is een tegenstelling ontstaan tussen Nederlands-Limburg en de Voerstreek enerzijds, en Oud-Belgisch-Limburg anderzijds:
doppen (Q188p Kanne)
|
stempelen || stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen)
III-3-1
|
22663 |
stemvork |
diapason (fr.):
dijapazo͂ͅ: (Q188p Kanne)
|
Diapason: (muz.) toonhoogte, stemomvang.
III-3-2
|
26345 |
stenen vloer |
vloer van mergel:
vlū.r van mērǝgǝl (Q188p Kanne)
|
Stenen vloer op de bedding van de beek om het uitspoelen van de bodem tegen te gaan. [Coe 18; Grof 33]
II-3
|
32971 |
stengel, steel |
stam:
stam (Q188p Kanne),
stengel:
stɛ.ŋǝl (Q188p Kanne)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdochter (Q188p Kanne)
|
De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefma:
stiefmaa (Q188p Kanne)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20338 |
stiefouders |
stiefouders:
stiefawers (Q188p Kanne)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefpa:
stiefpaa (Q188p Kanne)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
stiefzoon (Q188p Kanne)
|
De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
34050 |
stier |
duur:
dø̄r (Q188p Kanne),
dø̜̄r (Q188p Kanne)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|