e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijf van vingers en handen stijf: stīf (Kanne) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijgbeugels stijgbeugelen: stibȳ.gǝlǝ (Kanne) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stikken stikken: stikke (Kanne), verstikken: verstikke (Kanne) Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] III-1-2
stilstaan ho-ju: hǫ jȳ (Kanne), hou: hou̯ (Kanne), ju(j): jȳ (Kanne) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinken stinken: steengke (Kanne) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken , muffen) [N 108 (2001)] III-1-1
stinkende gouwe stinkend kruid: stenketid kroet (Kanne) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stoep, trottoir rabat: trabat (Kanne) stoep III-2-1
stofblik troffel: trufəl (Kanne), troffeltje: trøfəlkə (Kanne) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen gots: znd 23, 60c; = het echt oude woord  goetsj (Kanne), wis: znd 23, 60c;  wes (Kanne) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stootring as: as (Kanne) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13