33852 |
trappelende bewegingen maken |
trempelen:
trɛ̄mpǝlǝ (Q188p Kanne)
|
Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71]
I-9
|
19903 |
trapportaal |
palier (fr.):
paljē (Q188p Kanne)
|
trapportaal
III-2-1
|
19850 |
trechter |
trechter:
treͅxtər (Q188p Kanne)
|
trechter [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
32619 |
trechter op de gierton |
trechter:
trɛ̄.xtǝr (Q188p Kanne)
|
In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
22743 |
trekharmonica |
accordeon:
Meestal "monika", cfr. Wa. armonica.
akurdəjun (Q188p Kanne),
akurdəo͂ͅ: (Q188p Kanne),
harmonica:
Accordéon wordt minder gebruikt.
(har)mo:nika: harmo:nika (Q188p Kanne),
monica:
mōnīka (Q188p Kanne),
mōnĭka (Q188p Kanne),
Accordéon wordt minder gebruikt.
(har)mo:nika: mo:nika (Q188p Kanne)
|
Accordéon: Trekorgel. || Armonica: trekorgel. || Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
17898 |
trekken |
trekken:
trèkke (Q188p Kanne)
|
wij trekken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
19362 |
treuzelaar |
neuzelaar:
wat n neuizelèr (Q188p Kanne)
|
Wat een treuzelaar! [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
18934 |
treuzelen |
neuzelen:
hèr zit dao te neuəzele (Q188p Kanne),
zeveren:
hêr zit da te zeuvere (Q188p Kanne)
|
Hij zit daar te sammelen (dralen, langzaam en aarzelend praten of handelen). [ZND 06 (1924)] || Hij zit daar te treuzelen (talmen, zeer langzaam handelen). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
22393 |
troef |
troef:
trouf (Q188p Kanne),
Ndl. troef, dt. trumpf hebben, evenals wa. triyonfe, de oude betekenis v. Fra. triomphe behouden (Grauls: Uitstapjes naar het Walenland).
trouf (Q188p Kanne)
|
Triomphe: z. toel. || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
22394 |
troeven |
troeven:
trouwve (Q188p Kanne)
|
met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden] [N 112 (2006)]
III-3-2
|