34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
krui̯ǝ (Q188p Kanne)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vɛl (Q188p Kanne),
velletje:
˲fɛlǝkǝ (Q188p Kanne)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
ook mat. van ZND 14, vr. 23
väl (Q188p Kanne),
velletje:
ook mat. van ZND 14, vr. 23
fɛləkə (Q188p Kanne)
|
velletje op melk [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
32842 |
veldstrengen |
haamselkettelen:
[haamsel]kętǝlǝ (Q188p Kanne),
repen:
%%de volgende varianten in de enkelvoudsvorm kunnen toch de beide trektouwen betreffen%%
rē̜p (Q188p Kanne)
|
De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.]
I-2
|
26403 |
velg |
velling:
vɛleŋ (Q188p Kanne)
|
Bij molenraderen de algemene benaming voor de om de vier segmentvormige stukken gelegde houten delen die samen een ring vormen. Bij metalen molenraderen die uit één stuk zijn vervaardigd, wordt de term ook gebruikt voor de hele omloop van het rad. [Vds 68; Jan 68; Coe 62; Grof 86]
II-3
|
26451 |
velkant |
scherpe kant:
šɛ̄.rǝpǝ kā.nt (Q188p Kanne)
|
De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221]
II-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
vęnstǝrbaŋk (Q188p Kanne),
vensterdorpel:
vęnstǝrdørpǝl (Q188p Kanne)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
versteken:
veͅrstēͅkə (Q188p Kanne),
wegsteken:
weͅgstēͅkə (Q188p Kanne)
|
verbergen [ZND m]
III-1-2
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbeende (Q188p Kanne)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
sloêpe (Q188p Kanne)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|