23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vɛspərs (Q188p Kanne)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
gilet (fr.):
gilée (Q188p Kanne),
ži:lɛ}, [žəle. (Q188p Kanne),
de jongeren zeggen dit
žīle (Q188p Kanne),
kamizool (<fr.):
kammizol (Q188p Kanne)
|
gilet: korte vest zonder mouwen, boven het hemd gedragen || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
26469 |
vet, spek |
vet spek:
vęt spɛk (Q188p Kanne)
|
Het vet dat samen met hennep of stukken zak in de vetgaten van de bus wordt gestoken om de hals van het staakijzer of de kleine spil te smeren. [Vds 127; Jan 138; Coe 110; Grof 129]
II-3
|
26467 |
vetgaten |
smeergaatjes:
smę̄.rgø̜̄.tšǝs (Q188p Kanne)
|
De (drie) gaten in de zeskantige steenbus waarin het werk of de stukken zak en vet worden gestoken. [Coe 108; Grof 127]
II-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vi̯ø.lǝ (Q188p Kanne),
vyø.lǝ (Q188p Kanne)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
34535 |
vierdeel eieren |
vierdeel:
vidǝl (Q188p Kanne)
|
Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.]
I-12
|
22832 |
vieren |
houden:
gəha.wə (Q188p Kanne),
vieren:
gəve:rt (Q188p Kanne)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
32765 |
vierhoekige eg |
vierkantige [eg]:
vērkāntegǝ [eg] (Q188p Kanne)
|
De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken na de noens:
koffiedrinken na de noens (Q188p Kanne)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24961 |
vijver |
wijert:
węjǝrt (Q188p Kanne)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|