e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vinger vinger: venger (Kanne), veŋər (Kanne) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: fekə (Kanne), tien geboden: tīn gəbōi̯jə (Kanne) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
viool viool: de vijool (Kanne) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] III-3-2
visdraad cric (fr.): krik (Kanne), crin (fr.): krae: (Kanne) Cric: pal (aan vislijn). || Crin: visdraad, oorspronkelijk uit paardenhaar, nu nylon. III-3-2
vishengel visgarde: vesgjiaad (Kanne), vislijn: de (vès)lèjn (Kanne), veslijn (Kanne) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] III-3-2
visvangst vangst: de vangs (Kanne) alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] III-3-2
vlaams duits: duts (Kanne), hèi ként duts sprèke (Kanne), ouderen  duts (Kanne), vlaams: jongeren  vlaomsch (Kanne) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlag drapeau (fr.): drappoo (Kanne) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlak eens: ɛjns (Kanne) Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij over de volle lengte van de steen draagt. [Coe 171] II-3
vlam vlam: vlam (Kanne) vlam III-2-1