21303 |
buskruit |
poeder:
poeer (Q188p Kanne),
pulver (<lat.):
polləfər (Q188p Kanne)
|
buskruit [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
33131 |
bussel kort stro |
kortbussel:
kǫdbøsǝl (Q188p Kanne),
kǫdbø̜sǝl (Q188p Kanne)
|
Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28]
I-4
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bussel:
bø̜sǝl (Q188p Kanne)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
18586 |
bustehouder |
bustehouder:
bustehawer (Q188p Kanne),
soutien (fr.):
sutja͂e. (Q188p Kanne),
soutien-gorge (fr.):
sutja͂e.gurš (Q188p Kanne)
|
soutien(-gorge): bustenhouder || Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20223 |
buurman |
nabuur:
naober (Q188p Kanne),
nāobər (Q188p Kanne)
|
buurman [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21306 |
buurt: in de buurt |
hier kortbij:
ər woent hie kot bie (Q188p Kanne)
|
Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
een baar binden:
geen speciaal woord. wel als er twee staan te praten zeggen sommigen dit.
ən bāor āon t binden zijn (Q188p Kanne)
|
Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21304 |
buurvrouw |
nabuurse:
nāobərse (Q188p Kanne)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
kanəpē (Q188p Kanne),
chaise longue:
šɛ̝slō̝ͅ (Q188p Kanne),
sofa:
sōfa (Q188p Kanne)
|
canape || divan, canape || sofa
III-2-1
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
kapəšo͂ (Q188p Kanne)
|
capuchon: op mantel vastgenaaide kap
III-1-3
|